Inleiding
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in de Gemeentewet, het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de verordening ex artikel 212 Gemeentewet, waarin door de gemeenteraad op 23 december 2021 de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.
Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. De activa en passiva worden opgenomen tegen nominale waarden, tenzij anders is vermeld.
Algemene grondslagen voor de Rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid. Dat betekent dat:
− De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
− De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat: Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op door de raad is vastgesteld; Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor over- en onderscheidingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld. Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
− De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat: Een verantwoordingsgrens van 3% van de totale lasten, inclusief de dotaties aan de reserves is gehanteerd (€ 5.700.000). De rapporteringstolerantie is 25% van de verantwoordingsgrens. In ons controleprotocol is de rapporteringstolerantie gekoppeld aan de goedkeuringstolerantie voor getrouwheid. Dit is 1% van de totale lasten, exclusief stortingen in de reserves. De totale lasten komen in 2023 uit op € 175.752.000, dat komt neer op een rapporteringstolerantie van € 439.000. Fouten en onduidelijkheden boven de rapporteringstolerantie worden opgenomen in de paragraaf bedrijfsvoering.
VASTE ACTIVA
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingskosten waarbij tevens duurzame waardeverminderingen onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking worden genomen.
Eventuele van derden verkregen specifieke investeringsbijdragen worden in mindering gebracht op het geactiveerde bedrag (artikel 62 lid 2 BBV). Hierbij wordt de verkregen bijdrage als bate verantwoord.
De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling vangt aan bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste activa.
Immateriële activa zijn te onderscheiden in:
- kosten verbonden aan het sluiten van geldleningen;
- kosten van onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief;
- bijdragen aan activa in eigendom van derden.
Bijdragen aan activa in eigendom van derden kunnen worden geactiveerd indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:
- er is sprake van een investering door een derde;
- de investering draagt bij aan de publieke taak;
- de derde heeft zich verplicht tot het daadwerkelijk investeren, op een wijze zoals is overeengekomen;
- de bijdrage kan worden teruggevorderd, indien de derde in gebreke blijft.
Materiële vaste activa
Algemeen
De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met afschrijvingskosten en specifiek van derden ontvangen investeringsbijdragen en subsidies.
Bij de waardering van vaste activa met een economisch nut wordt rekening gehouden met waardevermindering indien deze vermindering naar verwachting duurzaam is.
Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.
Materiële vaste activa kunnen worden onderscheiden in:
- Materiële vaste activa met een economisch nut;
- Materiële vaste activa met een economisch nut waarvoor een heffing kan worden geheven;
- Materiële vaste activa met een maatschappelijk nut.
Afschrijvingen
Afschrijvingen vinden lineair plaats met uitzondering van de afschrijvingen op gebouwen, grote kunstwerken en vaste activa die bijdragen aan het genereren van middelen/ tariefstellingen, hierop wordt volgens de annuitaire methode afgeschreven. De afschrijvingstermijnen per actief zijn vastgesteld door de gemeenteraad en vastgelegd volgens artikel 10 lid 2 van de financiële verordening Woerden 2023, als bijlage "afschrijvingstabel" in de programmabegroting.
In erfpacht uitgegeven gronden
In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde.
Warme gronden
Gronden welke verworven worden met het oog op gebiedsontwikkelingen die op langere termijn gaan spelen en waarvan op voorhand vaststaat dat deze als bouwgrond zullen gaan fungeren, maar waarvoor nog geen operationele grondexploitatie is vastgesteld, worden in de regel als ‘warme grond’ geduid. Deze gronden worden op de balans opgenomen onder de materiële vaste activa tegen verwervingskosten. Ingeval de gronden nog geen bestemming hebben gekregen als bouwgrond, bestaat de kans dat (tijdelijk) afwaardering moet plaatsvinden naar de waarde volgens de geldende bestemming. Aangezien het hierbij gaat om een naar verwachting tijdelijke en niet duurzame waardevermindering, mag - onder voorwaarden - bij de waardering worden uitgegaan van de grond tegen toekomstige bestemming in plaats van de huidige bestemming. Opgemerkt zij nog dat fiscaal gezien de ‘warme’ gronden in beginsel vanaf het moment van verwerven voor de VPB vallen binnen de onderneming ter zake van de gemeentelijke grondexploitaties.
Financiële vaste activa
De onder de financiële vaste activa afzonderlijk opgenomen : a) kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen en b) (overige) leningen u/g en c) (overige) uitzettingen zijn – tenzij hierna anders is vermeld – opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht.
Participaties in het aandelenkapitaal van een NV of BV zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen waarbij afwaardering zal plaatsvinden indien de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder de verkrijgingsprijs (lagere marktwaarde). Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.
De onder financiële vaste activa opgenomen leningen verstrekt aan derden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Afschrijvingen en activeringsgrens
De afschrijvingstermijnen en de wijze van afschrijving van investeringen zijn vastgelegd in de Financiële Verordening 2023 waarbij de activeringsgrens voor investeringen is vastgesteld op € 20.000.
Activa met een investeringsbedrag kleiner of gelijk aan € 20.000 wordt niet geactiveerd maar in één keer ten laste van de exploitatie gebracht. Uitzondering hierop zijn gronden en terreinen, die altijd worden geactiveerd maar waarop niet wordt afgeschreven.
De afschrijvingstermijnen van activa die zijn vervaardigd of verkregen voor 1 januari 2013 kunnen afwijken van de termijnen die conform de Financiële Verordening 2022 worden gehanteerd. Deze objecten worden niet met terugwerkende kracht aangepast, maar zullen aflopen volgens de oude termijn.
Op de vaste activa wordt volgens de lineaire methode afgeschreven. Uitzonderingen hierop (kunnen) zijn:
- gebouwen;
- grote kunstwerken;
- vaste activa die bijdragen aan het genereren van middelen/tariefstellingen, zoals bijvoorbeeld parkeergarage en afvalstoffenheffing. Hierop wordt volgens de annuïtaire methode afgeschreven.
Het college kan, indien er een gegronde reden voor is, in individuele gevallen afwijken van de afschrijvingstabel en legt hierover achteraf verantwoording af aan de raad (hardheidsclausule). Hierbij dient echter wel rekening te worden gehouden met de mogelijkheden die het BBV en overige relevante wetgeving bieden.
Investeringen (met uitzondering van gronden) worden afgeschreven op basis van de verwachte gebruiksduur, waarbij geen rekening wordt gehouden met een eventuele restwaarde. De afschrijving vangt aan in het jaar volgend op het jaar waarin de investering gereed is gekomen of het actief is aangeschaft.
VLOTTENDE ACTIVA
Voorraden grond- en hulpstoffen
Grond- en hulpstoffen en gereed product en handelsgoederen worden gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Indien de marktwaarde lager is dan de verkrijgings- of vervaardigingsprijs worden de grond- en hulpstoffen tegen deze lagere marktwaarde gewaardeerd.
Voorraden onderhanden werk (bouwgronden in exploitatie)
Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.
De bouwgronden in exploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond op balansdatum overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord waarbij een voorziening wordt getroffen voor het verwachte negatieve resultaat. De vervaardigingsprijs bestaat uit de kosten van aanschaf van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening) die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs wordt daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.
De notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken (commissie BBV 2019) geeft aan dat bij tussentijdse winstneming de percentage of completion methode dient te worden gevolgd. Hierbij geldt dat voor zover gronden zijn verkocht en opbrengsten zijn gerealiseerd tussentijds naar rato van de voortgang van de kosten en de opbrengsten winst moet worden genomen.
Het realisatiebeginsel bepaalt dat als aan die voorwaarden wordt voldaan de winst dient te worden genomen.
De disconteringsvoet die is gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties is voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone. In 2023 betreft dit 2% (2017 t/m 2022: 2%).
Toekomstige bouwgrond (voorheen ‘Niet in exploitatie genomen gronden')
Grond die een vaste bestemming heeft en niet in een transformatieproces zit, wordt opgenomen onder de materiële vaste activa. Dit geldt ook voor gronden die anticiperend en strategisch zijn aangekocht, maar waarbij (nog) geen sprake is van een raadsbesluit met de vaststelling van het grondexploitatiecomplex, inclusief grondexploitatiebegroting. De voorraadcategorie ‘Niet in exploitatie genomen gronden’ bestaat niet meer met ingang van 1 januari 2016. Toekomstige bouwgronden zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs dan wel lagere marktwaarde en overeenkomstig de gestelde eisen zoals genoemd in de notitie Grondbeleid in begroting en jaarstukken (cie. BBV 2019). Er wordt geen rente bijgeschreven op de boekwaarde van deze voorraden.
Vorderingen
Vorderingen zijn - onder aftrek van eventuele voorzieningen voor oninbaarheid - gewaardeerd tegen de nominale waarde. Onderscheid wordt gemaakt tussen vorderingen op overheidslichamen en overige vorderingen.
Voorzieningen voor oninbaarheid
In artikel 10 van de Financiële verordening ex art 212 Gemeentewet is opgenomen dat een voorziening voor oninbaarheid voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt gevormd op basis van een individuele beoordeling op oninbaarheid van de openstaande vorderingen.
Bij openstaande vorderingen betreffende OZB, precariobelasting, hondenbelasting, parkeerbelasting, rioolheffing, afvalstoffenheffing en bijstandsverstrekking wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historisch percentage van oninbaarheid.
Liquide middelen
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde en bestaan uit kas- en banksaldi.
Overlopende activa
De overlopende activa worden tegen nominale waarde opgenomen. In de balans worden onder de overlopende activa afzonderlijk opgenomen:
- de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel;
- overige nog te ontvangen bedragen en vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen.
VASTE PASSIVA
Eigen vermogen
In de balans worden het eigen vermogen onderscheiden naar:
- de algemene reserve;
- de bestemmingsreserves;
- het gerealiseerde resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten in de jaarrekening.
Bestemmingsreserves worden gevormd conform de door de raad genomen besluiten. Dit geldt eveneens voor de toevoegingen en onttrekkingen m.b.t. reserves. Belangrijke afwijkingen zijn vermeld in de toelichting op de balans. Bestemmingsreserves zijn de voor een specifiek doel afgezonderde bestanddelen van het eigen vermogen.
Binnen de gemeente Woerden wordt geen rente toegerekend of onttrokken aan de reserves.
Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd indien er sprake is van:
- Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
- Op de balansdatum bestaande risico’s m.b.t. bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten;
- Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren;
- Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven;
- Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.
Voorzieningen worden gevormd tegen nominale of contante waarde van het bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies.
Het is niet toegestaan rente aan voorzieningen toe te voegen.
Voorzieningen mogen ook tegen contante waarde worden gewaardeerd. Met uitzondering van de disconteringsvoet voor grondexploitaties, kent het BBV geen voorschriften voor de bepaling van de disconteringsvoet voor voorzieningen die tegen contante waarde worden gewaardeerd. Wel wordt er voor bijvoorbeeld de pensioenvoorzieningen landelijk gebruik gemaakt van de door de DNB vastgestelde rentetermijnstructuur pensioenfondsen.
Voor arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume is geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is gelijk aan die van de meerjarenraming en bedraagt vier jaar. Bij (éénmalige) schokeffecten, bijvoorbeeld als gevolg van een reorganisatie wordt een voorziening voor hieruit voortvloeiende verplichtingen opgenomen.
De voorziening pensioenverplichtingen wethouders bestond tot en met 2020 uit de verplichtingen aan wethouders en gewezen wethouders welke op 1 januari 2014 de pensioengerechtigde leeftijd nog niet hadden bereikt. De voorziening pensioenverplichtingen wethouders omvat met ingang van 2022 de contante waarde van alle pensioenverplichtingen van (gewezen) wethouders.
Vaste schulden
Onder de vaste schulden zijn begrepen de schulden met een oorspronkelijke looptijd van een jaar of langer.
Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met verrichte aflossingen.
VLOTTENDE PASSIVA
De waardering van de vlottende passiva geschiedt op nominale op nominale waarde. Wanneer hiervan wordt afgeweken is dit in de toelichting bij de desbetreffende post vermeld.
Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan een jaar en de overlopende passiva.
Netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar
De netto-vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Het betreft:
- Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de wet Financiering decentrale overheden;
- Overige kasgeldleningen;
- Banksaldi;
- Overige schulden.
Overlopende passiva
In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen (artikel 49 BBV):
a) verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume;
b) de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren;
c) overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen.
Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.
Niet uit de balans blijkende verplichtingen
Alle niet uit de balans blijkende verplichtingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde.
GRONDSLAGEN VOOR DE RESULTAATBEPALING
Algemeen
De bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van de historische kosten. De jaarrekening wordt opgesteld op basis van het stelsel van baten en lasten. Dit betekent dat lasten en baten zijn toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben. Het moment van betaling of ontvangst van het geld is daarbij niet van belang. Alle lasten en baten die betrekking hebben op het boekjaar en ten tijde van het opstellen van de jaarrekening bekend zijn, zijn in het boekjaar verwerkt.
Lasten en verliezen
Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar zijn in acht genomen, indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Personeelslasten zijn in beginsel toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Uitzondering hierop vormen de lasten m.b.t. jaarlijks terugkerende arbeidskosten-gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Doordat hiervoor geen voorzieningen of schulden mogen worden getroffen, zijn deze personeelslasten toegerekend aan het boekjaar waarin de uitbetaling plaatsvindt.
Personeelslasten
Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden m.b.t. jaarlijks terugkerende arbeidskosten-gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt. Daarbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan ziektekostenpremies.
Baten en winsten
Baten en winsten zijn slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd.
Dividendopbrengsten van deelnemingen zijn als baten genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar is gesteld. De betaalbaarstelling heeft gewoonlijk betrekking op het dividend over het voorgaande jaar.
Resultaatbestemming
Conform het BBV worden de mutaties in de reserves, zowel bij de begroting als de rekening, separaat verantwoord. Het jaarrekeningresultaat is hierdoor zowel vóór als na bestemming inzichtelijk.
Bespaarde rente en rente boekwaarde investeringen
Binnen de gemeente Woerden wordt de methode van bespaarde rente - het toerekenen van rente over de reserves en voorzieningen bij de bepaling van de omslagrente - toegepast.
Over de boekwaarde per 1 januari van een actief wordt – onverschillig of dat voltooid is of niet – omslagrente berekend. Indien projectfinanciering is toegepast, wordt het rentepercentage van de projectfinanciering toegepast.
Algemene uitkering
De commissie BBV heeft de stellige uitspraak gedaan dat de algemene uitkering in de jaarrekening wordt opgenomen conform de in het jaar laatst gepubliceerde accresmededeling, die doorgaans is opgenomen in de septembercirculaire van dat boekjaar.
Vennootschapsbelasting
Vanaf 2016 moeten gemeenten en andere publiekrechtelijke rechtspersonen vennootschapsbelasting (VPB) betalen over de winst die ze met hun ondernemingsactiviteiten maken. De VPB moet jaarlijks worden bepaald op basis van de fiscale grondslag. Hierin zijn de standpunten van de Belastingdienst betreffende het wel of niet in aanmerking mogen nemen van baten en lasten voor de fiscale winstbepaling van groot belang. Op grond van deze standpunten dient allereerst bepaald te worden of de gemeente met haar activiteiten door de ‘ondernemerspoort’ gaat.
Met de kennis bij het opstellen van deze jaarrekening is de gemeente van mening niet door de ‘ondernemerspoort’ te gaan met haar activiteiten, met uitzondering van rendement verkoop van reststoffen, afkomstig uit huishoudelijk afval. De belastingdienst heeft over het tijdvak 2022 een voorlopige aanslag opgelegd, hierbij is de aangifte van de Gemeente Woerden gevolgd.