Paragraaf 4 Financiering

2. Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Terug naar navigatie - 2. Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

De Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido) vormt het wettelijk kader. Het doel van deze wet is het bevorderen van de kredietwaardigheid en van de transparantie van het financieringsbeleid. In de Wet Fido zijn de kaders gesteld voor een verantwoorde inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie van de decentrale overheden. Voorbeelden hiervan zijn de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. De gemeente beschikt verder op grond van de Wet Fido over een Treasurystatuut dat op 16 december 2014 door de raad is vastgesteld. Dit statuut is ingegaan per 1 januari 2015 vanwege de samenwerking met Oudewater. Voor beide gemeenten geldt hetzelfde statuut.

Eind 2013 is de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) in werking getreden. Hierin is opgenomen dat het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanningsplicht hebben om de begrotingseisen te respecteren. De gelijkwaardige inspanning wordt uitgedrukt in een macronorm voor het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk.

Gemeenten, provincies, waterschappen en openbare lichamen ingesteld op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn verplicht tot deelname aan schatkistbankieren, wat inhoudt dat zij hun liquide middelen moeten aanhouden bij de schatkist van het Rijk. Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden is ingesteld om de overheidsschuld terug te dringen. Het rekening-courantsaldo bij de Bank Nederlandse Gemeenten wordt afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van het Rijk.

Het beleid is erop gericht de rentelasten zo veel als mogelijk te beperken door op het juiste moment te consolideren op basis van de voorliggende treasuryprognose en de actuele renteontwikkeling.

3. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - 3. Ontwikkelingen

Financieringspositie
Het geïnvesteerd vermogen, dat zijn de boekwaarden van alle geactiveerde investeringen, bedraagt per 1 januari 2022 € 281,6 miljoen. Het schuldrestant van de aangetrokken langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2022 € 166,6 miljoen en de stand van de eigen reserves en voorzieningen € 64 miljoen, exclusief verliesvoorziening.

Risicobeheer
Onder risico’s wordt begrepen: rente-, krediet-, liquiditeits- en valutarisico’s. Deze spelen in Woerden als volgt een rol:

  • De te beheersen renterisico’s op grond van de Wet Fido uiten zich concreet in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide instrumenten beogen de renterisico’s te begrenzen die verbonden zijn aan de korte en lange schuld. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.
  • Valutarisico’s spelen geen rol. Transacties in vreemde valuta doen zich niet voor en de gemeente neemt alleen deel in het aandelenvermogen van twee (semi-)overheidsgerichte instellingen, namelijk Bank Nederlandse Gemeenten en Vitens. Dit aandelenbezit is echter niet gebaseerd op winstoogmerk c.q. speculatieve doeleinden. Het risico van deze aandelen vinden wij verwaarloosbaar. De aandelen worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs.
  • De kredietrisico’s zijn zeer gering. De risico’s die voortvloeien uit een mogelijke waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het (niet) tijdig kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij (kredietrisico) worden in het Treasurystatuut geregeld conform de eisen die de Wet Fido stelt.

4. Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - 4. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is het maximumbedrag waarvoor kortlopende middelen mogen worden aangetrokken op de geldmarkt. Dit maximum bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal (lasten) met een minimum van € 300.000. De kasgeldlimiet wordt voor 2022 geraamd op € 13,2 miljoen.
In onderstaande tabel is informatie opgenomen over de verwachte kasgeldlimiet. Bij het structureel overschrijden van de kasgeldlimiet dienen maatregelen genomen te worden zoals het aantrekken van langlopende geldleningen en/of het beperken van het aangaan van de korte schuld.

Grondslag begroting 2022 begroting 2023 begroting 2024 begroting 2025
Begrotingsomvang (excl. mutaties reserves) 155.472 144.712 140.718 139.663
Toegestane kasgeldlimiet
- in procenten 8,5 8,5 8,5 8,5
- in bedrag 13.215 12.301 11.961 11.871
(bedragen x € 1.000)

5. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - 5. Renterisiconorm

Het renterisico op de vaste schuld is de mate waarin het saldo van de rentelasten verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rente typische looptijd van een jaar of langer. Om dit risico te beperken, schrijft de wet voor dat herfinanciering jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal mag bedragen. Het doel van deze norm is om overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één jaar te voorkomen.
Indien wordt afgeweken van de renterisiconorm kan ontheffing worden verleend. Als bij afwijkingen de toezichthouder wordt geïnformeerd en ontheffing wordt verkregen, handelt de gemeente rechtmatig. Afwijking van de renterisiconorm is niet aan de orde voor de gemeente Woerden.

Grondslag Begroting Begroting Begroting Begroting
2022 2023 2024 2024
Begrotingsomvang (excl. mutaties 155.472 144.712 140.718 139.663
reserves)
Toegestane renterisiconorm
- In procenten 20% 20% 20% 20%
- In bedrag, maximum 31.094 28.942 28.144 27.933
- In bedrag, minimum (wettelijk bepaald) 2.500 2.500 2.500 2.500
Renterisico
- Renteherziening 0 0 0 0
- Aflossing 21.574 12.620 11.719 9.002
Renterisiconorm
Toets renterisiconorm
- Toegestane renterisiconorm 31.094 28.942 28.144 27.933
- Begroot renterisico 21.574 12.620 11.719 9.002
Onderschrijding renterisiconorm € 9.520 € 16.322 € 16.425 € 18.931
Overschrijding renterisiconorm 0 0 0 0
(bedragen x € 1.000)

6. Renteresultaat op treasury

Terug naar navigatie - 6. Renteresultaat op treasury

Het BBV geeft als aanbeveling om in de financieringsparagraaf het renteresultaat op de treasury op te nemen. Met onderstaand overzicht wordt gehoor gegeven aan deze aanbeveling.

begroting 2022
a1. externe rentelasten lange financiering 2.398.633
a2. externe rentelasten korte financiering 510.351
b. rentebaten -44.083
totaal a+b 2.864.901
c1. rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -52.857
c2. rente projectfinanciering door te berekenen taakvelden 0
totaal c -52.857
Saldo door te berekenen externe rente (a+b+c) 2.812.044
d1. rente over reserves/voorzieningen 927.513
d2. rente voorzieningen tegen contante waarde 0
totaal d 927.513
e. aan taakvelden door te berekenen externe rente (a+b+c+d) 3.739.557
f. werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 4.148.793
Renteresultaat op treasury (e-f) -409.236

7. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille

Terug naar navigatie - 7. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille

De financieringspositie heeft betrekking op de financiering van de organisatie voor de lange termijn. De financieringsstructuur wordt hierbij bepaald door de verhouding tussen het eigen vermogen en vreemd vermogen versus de waarde van de investeringen. Zodra de financieringsmiddelen lager zijn dan het totaal van de boekwaarde van de investeringen, is dit een teken dat de gemeente een vaste geldlening moet gaan aantrekken.

De financieringsbehoefte van de gemeente wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsprognose.
Op basis van de verwachte baten en lasten (kasstromen) wordt een schatting gemaakt van het verwachte liquiditeitsverloop. Voor een goede liquiditeitsplanning is vooral inzicht nodig in de financiële planning van grote projecten en investeringen. Wekelijks wordt de liquiditeitspositie bepaald waardoor snel ingespeeld kan worden op de financieringsbehoefte van de gemeente.

Gelet op de verwachte financieringsbehoefte is het zeer waarschijnlijk dat één of meerdere nieuwe langlopende geldleningen moeten worden afgesloten.

Het verloop van het saldo van de langlopende geldleningen en het hieraan gekoppelde gemiddelde rentepercentage van de laatste 10 jaar zijn in onderstaande tabel opgenomen:

Datum saldo langlopende leningen (x € 1.000) gem. rente omslagperc.
1-1-2012 70.525 4,43% 4,25%
1-1-2013 83.971 4,11% 3,75%
1-1-2014 83.659 3,92% 3,75%
1-1-2015 97.159 3,16% 3,75%
1-1-2016 88.418 3,52% 3,75%
1-1-2017 89.656 3,51% 3,75%
1-1-2018 94.872 3,22% 3,22%
1-1-2019 142.832 2,17% 2,20%
1-1-2020 146.826 2,04% 2,00%
1-1-2021 162.653 1,78% 2,00%
1-1-2022 166.594 1,44% 1,50%

 

De afgesloten leningen van de laatste 10 jaar zijn in onderstaande tabel opgenomen:

jaar bedrag rente
(x € 1.000)
2012 6.000 2,39%
2012 7.000 2,80%
2013 6.000 2,90%
2014 10.000 2,06%
2014 10.000 1,61%
2016 10.000 0,75%
2017 15.000 1,47%
2018 10.000 -0,33%
2018 15.000 1,31%
2018 2.119 0%
2018 30.000 1,41%
2019 25.000 0,69%
2020 30.000 0,72%
2021 17.000 0,45%

8. Uitgangspunten

Terug naar navigatie - 8. Uitgangspunten

In de meerjarenbegroting 2022-2025 is rekening gehouden met de volgende rentepercentages:

  • Renteomslagpercentage 1,50 %
  • Rente nieuwe investeringen 1,50 %
  • Rente grondbedrijf 1,25 %

Het eerste jaar van investering wordt geen rente berekend.
De renteomslag is nagenoeg gelijk aan het gemiddelde rentepercentage van de langlopende geldleningen. De Rentenotitie van de commissie BBV is hierin leidend.

9. Verwachting

Terug naar navigatie - 9. Verwachting

Hoewel er een (lichte) druk op de rentetarieven is, blijft de verwachting dat een stijging van rente op zowel de geld- als de kapitaalmarkt beperkt blijft.