Paragraaf 4 Financiering

2. Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 2. Wettelijk kader en gemeentelijk beleid

In 2001 is de wet Financiering decentrale overheden (wet Fido) in werking getreden. Decentrale overheden zijn verplicht een treasurystatuut op te stellen. De meest recente versie van ons treasurystatuut is vastgesteld op 4 januari 2024. Treasury wordt gedefinieerd als: het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. Het treasurystatuut heeft als doel om sturing te geven aan de treasuryfunctie en om binnen de wettelijke kaders de financiële risico’s te beperken.

In de Wet Hof (Houdbare overheidsfinanciën) is opgenomen dat het Rijk en de medeoverheden een gelijkwaardige inspanningsplicht hebben om de begrotingseisen te respecteren. De gelijkwaardige inspanning wordt uitgedrukt in een macronorm voor het EMU-saldo van de medeoverheden gezamenlijk.

Gemeenten, provincies, waterschappen en openbare lichamen ingesteld op basis van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn verplicht tot deelname aan schatkistbankieren, wat inhoudt dat zij hun liquide middelen moeten aanhouden bij de schatkist van het Rijk. Verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden is ingesteld om de overheidsschuld terug te dringen. Het rekening-courantsaldo bij de Bank Nederlandse Gemeenten wordt afgeroomd ten gunste van de rekening-courant van het Rijk.

Het beleid is erop gericht de rentelasten zo veel als mogelijk te beperken door op het juiste moment leningen aan te trekken of gelden uit te zetten op basis van de treasuryprognose en de actuele renteontwikkeling.

3. Ontwikkelingen

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 3. Ontwikkelingen

Financieringspositie
Het geïnvesteerd vermogen, dat zijn de boekwaarden van alle geactiveerde investeringen (inclusief voorraden), bedraagt per 1 januari 2025 € 291 miljoen. Het schuldrestant van de aangetrokken langlopende geldleningen bedraagt per 1 januari 2025 € 181 miljoen en de stand van de eigen reserves en voorzieningen € 104 miljoen, exclusief verliesvoorziening.

Risicobeheer
Onder risico’s wordt begrepen: rente-, krediet-, liquiditeits- en valutarisico’s. Deze spelen in Woerden als volgt een rol:

  • De te beheersen renterisico’s op grond van de Wet Fido uiten zich concreet in de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Beide instrumenten beogen de renterisico’s te begrenzen die verbonden zijn aan de korte en lange schuld. Deze worden in de volgende paragrafen nader toegelicht.
  • Valutarisico’s spelen geen rol. Transacties in vreemde valuta doen zich niet voor en de gemeente neemt alleen deel in het aandelenvermogen van twee (semi-)overheidsgerichte instellingen, namelijk Bank Nederlandse Gemeenten en Vitens. Dit aandelenbezit is echter niet gebaseerd op winstoogmerk c.q. speculatieve doeleinden. Het risico van deze aandelen vinden wij verwaarloosbaar. De aandelen worden gewaardeerd tegen de historische kostprijs.
  • De kredietrisico’s zijn zeer gering. De risico’s die voortvloeien uit een mogelijke waardedaling van de vorderingspositie ten gevolge van het (niet) tijdig kunnen nakomen van de verplichtingen door de tegenpartij (kredietrisico) worden in het Treasurystatuut geregeld conform de eisen die de Wet Fido stelt.

4. Kasgeldlimiet

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 4. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is het maximumbedrag waarvoor kortlopende middelen mogen worden aangetrokken op de geldmarkt. Dit maximum bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal (lasten) met een minimum van € 300.000. De kasgeldlimiet wordt voor 2026 geraamd op € 17,2 miljoen.

In onderstaande tabel is informatie opgenomen over de verwachte kasgeldlimiet. Bij het structureel overschrijden van de kasgeldlimiet dienen maatregelen genomen te worden zoals het aantrekken van langlopende geldleningen en/of het beperken van het aangaan van de korte schuld.

Grondslag (bedragen x € 1.000) Begroting 2026 Begroting 2027 Begroting 2028 Begroting 2029
Begrotingsomvang (totale lasten excl. mutaties reserves) 203.155 199.058 195.392 194.768
Toegestane kasgeldlimiet
- in procenten 8,5 8,5 8,5 8,5
- in bedrag 17.268 16.920 16.608 16.555

5. Renterisiconorm

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 5. Renterisiconorm

Het renterisico op de vaste schuld is de mate waarin het saldo van de rentelasten verandert door wijzigingen in het rentepercentage op leningen en uitzettingen met een oorspronkelijke rentetypische looptijd van een jaar of langer. Om dit risico te beperken, schrijft de wet voor dat herfinanciering jaarlijks maximaal 20% van het begrotingstotaal mag bedragen. Het doel van deze norm is om overmatige afhankelijkheid van het renteniveau in één jaar te voorkomen. Indien wordt afgeweken van de renterisiconorm kan ontheffing worden verleend. Als bij afwijkingen de toezichthouder wordt geïnformeerd en ontheffing wordt verkregen, handelt de gemeente rechtmatig. Afwijking van de renterisiconorm is niet aan de orde voor de gemeente Woerden.

Grondslag Begroting Begroting Begroting Begroting
(bedragen x € 1.000) 2026 2027 2028 2029
Begrotingsomvang (excl. mutaties 203.155 199.058 195.392 194.768
reserves)
Toegestane renterisiconorm
- In procenten 20% 20% 20% 20%
- In bedrag, maximum 40.631 39.812 39.078 38.954
- In bedrag, minimum (wettelijk bepaald) 2.500 2.500 2.500 2.500
Renterisico
- Renteherziening 0 0 0 0
- Aflossing 9.446 8.266 7.905 7.937
Renterisiconorm
Toets renterisiconorm
- Toegestane renterisiconorm 40.631 39.812 39.078 38.954
- Begroot renterisico 9.446 8.266 7.905 7.937
Onderschrijding renterisiconorm € 31.185 € 31.546 € 31.173 € 31.017
Overschrijding renterisiconorm 0 0 0 0

6. Renteresultaat op treasury

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 6. Renteresultaat op treasury

Het BBV geeft als aanbeveling om in de financieringsparagraaf het renteresultaat op treasury op te nemen. Met onderstaand overzicht wordt gehoor gegeven aan deze aanbeveling.

Begroting Werkelijk Begroting
2026 2024 2025
a1. externe rentelasten lange financiering 2.669 2.702 3.268
a2. externe rentelasten korte financiering 0 -797 -
a3. rente spaargelden 30 22 30
b. rentebaten -4 -3 -129
totaal a+b 2.695 1.924 3.169
c1. rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend 60 -59 -93
c2. rente projectfinanciering door te berekenen taakvelden 0 0 -
totaal c 60 -59 -93
Saldo door te berekenen externe rente (a+b+c) 2.755 1.866 3.076
d1. rente over reserves 0 0 -
d2. rente over voorzieningen 0 0 -
totaal d 0 0 -
e. aan taakvelden door te berekenen externe rente (a+b+c+d) 2.755 1.866 3.076
f. werkelijk aan taakvelden toegerekende rente (renteomslag) 3.119 2.095 2.957
Renteresultaat op treasury (e-f) -364 -229 119
Renteomslagpercentage 1,00% 1,50% 1,00%

7. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 7. Financieringsbehoefte en leningenportefeuille

Voor de bepaling van de financieringspositie zijn de financieringsbehoefte (geïnvesteerd vermogen in de huidige en nieuwe vaste activa) en de financieringsmiddelen (opgenomen langlopende leningen, reserves en voorzieningen) van belang. Het verloop van de financieringspositie over de jaren 2024 tot en met 2029 is opgenomen in onderstaande tabel.

Financieringspositie per 31-12 Jaarrekening Prognose Begroting Begroting Begroting Begroting
(bedragen x € 1.000) 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Financieringsbehoefte
Investeringen 278.790 296.729 320.660 334.680 339.056 342.568
Financiële vaste activa 1.134 928 928 928 928 928
Voorraden (incl. grondexploitaties) 10.763 8.810 -2.989 -958 -4.791 -12.020
Totaal financieringsbehoefte (1) 290.687 306.467 318.599 334.650 335.193 331.476
Financieringsmiddelen
Reserves 89.138 91.139 92.021 94.320 95.250 96.592
Voorzieningen 15.379 14.915 16.016 16.162 17.062 15.990
Opgenomen langlopende leningen 180.561 170.000 179.868 193.468 192.181 188.194
Totaal financieringsmiddelen (2) 285.078 276.054 287.905 303.950 304.493 300.776
Financieringssaldo (2-1) -5.609 -30.413 -30.694 -30.700 -30.700 -30.700

De financieringsbehoefte van de gemeente wordt bepaald aan de hand van de liquiditeitsprognose. Op basis van de verwachte baten en lasten (kasstromen) wordt een schatting gemaakt van het verwachte liquiditeitsverloop. Voor een goede liquiditeitsplanning is vooral inzicht nodig in de financiële planning van grote projecten en investeringen.  In onderstaande tabel is de verwachte ontwikkeling van de portefeuille aan langlopende leningen weergegeven.

Overzicht langlopende leningen Jaarrekening Prognose Begroting Begroting Begroting Begroting
(bedragen x € 1.000) 2024 2025 2026 2027 2028 2029
Beginstand per 1 januari 193.840 180.562 170.000 179.868 193.468 192.180
Nieuwe geldleningen - - 19.314 21.866 6.617 3.950
Aflossingen 13.279 10.562 9.446 8.266 7.905 7.937
Eindstand per 31 december 180.562 170.000 179.868 193.468 192.180 188.193

Het verloop van het saldo van de langlopende geldleningen  van de laatste 10 jaar en de hieraan gekoppelde gemiddelde rentepercentages zijn in onderstaande tabel opgenomen:

Datum saldo langlopende leningen (x € 1.000) gemiddelde rente omslagperc.
1-1-2015 97.159 3,16% 3,75%
1-1-2016 88.418 3,52% 3,75%
1-1-2017 89.656 3,51% 3,75%
1-1-2018 94.872 3,22% 3,22%
1-1-2019 142.832 2,17% 2,20%
1-1-2020 146.826 2,04% 2,00%
1-1-2021 162.653 1,78% 2,00%
1-1-2022 166.594 1,44% 1,50%
1-1-2023 173.020 1,31% 1,50%
1-1-2024 193.840 1,47% 1,50%
1-1-2025 180.561 1,42% 1,00%
1-1-2026 170.000 1,42% 1,00%

 

De afgesloten leningen van de laatste tien jaar zijn in onderstaande tabel opgenomen:

jaar bedrag rente
(x € 1.000)
2014 10.000 2,06%
2014 10.000 1,61%
2016 10.000 0,75%
2017 15.000 1,47%
2018 10.000 -0,33%
2018 15.000 1,31%
2018 2.119 0%
2018 30.000 1,41%
2019 25.000 0,69%
2020 30.000 0,72%
2021 17.000 0,45%
2022 28.000 1,03%
2022 35.000 2,50%
2023 - -
2024 - -
2025
2026 - -

8. Uitgangspunten

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 8. Uitgangspunten

In de meerjarenbegroting 2026-2029 is rekening gehouden met de volgende rentepercentages:

  • Rente-omslagpercentage 1,00 %
  • Rente nieuwe investeringen 3,00 %
  • Rente grondbedrijf 1,00 %

De netto-rentelasten die de gemeente verschuldigd is voor de aangetrokken geldleningen worden via het rente-omslagpercentage verdeeld over de programma's. De toerekening vindt plaats op basis van de boekwaarde van de Materiële Vaste Activa. De rente wordt berekend vanaf 1 januari van het boekwaarde volgend op de betreffende investering. 

9. Verwachting

Terug naar navigatie - Paragraaf 4 Financiering - 9. Verwachting

Prognoses over de rente hebben doorgaans een min of meer ‘’glazenbol’’ niveau. Dit gegeven wordt nog versterkt door de vele onzekerheden in de geopolitiek. De rente op de geld- en kapitaalmarkt is het afgelopen twee jaar gestegen, na een relatief lange periode van historisch lage rente. De komende jaren verwachten wij dat de rente stabiel blijft op het huidige niveau. Voor nieuwe geldleningen gaan we in de begroting uit van 3,0% rente, gebaseerd op de gemiddelde rentepercentages bij verschillende looptijden gedurende de eerste drie maanden van 2025.