Algemene beschouwingen en financiële beschouwingen

1. Inleiding

Terug naar navigatie - 1. Inleiding

Voor u ligt de programmabegroting 2023-2026, de eerste van deze nieuwe bestuursperiode. Een bestuursperiode in een turbulente tijd waarin oorlog, energietransitie, de noodzaak voor duurzamer gebruik van grondstoffen en de kosten- en prijsstijgingen invloed hebben op overheid en samenleving. Dat levert een drietal bestuurlijke uitdagingen op. Namelijk de effecten van deze turbulente tijd op onze organisaties en inwoners, op de wensen en ambities uit het collegewerkprogramma en op de financiële situatie van de gemeente. Wij stellen u een begroting voor waarin we op ieder van die uitdagingen antwoord geven. 

Ten eerste onze inwoners en maatschappelijke organisaties, voor wie de gestegen prijzen flink wat kopzorgen geven. Het college vindt het belangrijk om een vangnet te bieden waardoor niemand kopje-onder gaat als gevolg van de inflatie. Daarvoor reserveren we komend jaar € 1 miljoen in onze begroting. De gemeente wil goed aansluiten op wat het Rijk op dit punt gaat doen en het college zal daarom de precieze uitwerking van onze aanpak aan de raad voorleggen zodra de effecten van rijksmaatregelen goed in beeld zijn. 

Een tweede uitdaging is hoe wij de wensen van de raad, zoals die geformuleerd zijn in het bestuursakkoord, allemaal gaan waarmaken. Als college hebben we deze handschoen opgepakt door met onze medewerkers, in relatief korte tijd, de 70 doelen uit het bestuursakkoord te vertalen in een collegewerkprogramma. Daar zijn we trots op, want een collegewerkprogramma hebben we nu voor het eerst in Woerden. Hierin zijn de maatschappelijke effecten en resultaten die we willen bereiken gekoppeld aan concrete inspanningen. Deze inspanningen zijn uitgezet in de tijd en waar nodig voorzien van middelen. Zo  komen we ook tegemoet aan de wens vanuit de raad om zijn controlerende rol beter te kunnen uitvoeren. Het collegewerkprogramma vormt een onderlegger bij de programmabegroting. Op de realisatie van de inspanningen zullen wij de komende jaren via de P&C-cyclus rapporteren.

Het maken van een collegewerkprogramma heeft ook tot het inzicht geleid dat wij van onze ambtelijke organisatie veel vragen, boven op alle bestaande taken én ontwikkelingen die nog op ons afkomen. Dat geeft ook reden tot zorg. Om een betrouwbare overheid en partner te kunnen zijn, moet je verantwoordelijkheden immers ook kunnen waarmaken. Na de coronacrisis en de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne en statushouders uit andere landen, vragen nieuwe ontwikkelingen als de Wet open overheid, de Omgevingswet, de krappe arbeidsmarkt, de stikstofcrisis en vele andere zaken volop onze aandacht.

Daarom hebben wij ervoor gekozen om, bovenop de € 1 miljoen uit het bestuursakkoord, gericht te investeren in de ambtelijke organisatie. Zo versterken we met het oog op de grote opgave van wijk- en dorpsagenda’s en bewonersparticipatie het gebiedsgericht werken met 1 fte, maken we capaciteit vrij voor het opstellen van beheerplannen voor de openbare ruimte en zetten we eerdere voorgestelde besparingen (€ 385.000) uit de bestuursopdracht niet door. Voor de aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt en met het oog op voldoende technisch geschoold personeel in de toekomst investeren we in de Technohub. We geven een impuls aan citymarketing en regiopromotie door de financiering van de kaasmarkten. Tevens maken we hiermee de fusie van het kaaspakhuis en Woerden Markering mogelijk. Zo staat Woerden nóg beter op de kaart en versterken we onze economische positie.

De derde uitdaging is van financiële aard. In dat opzicht laten we, afgezien van het landelijke 'ravijnjaar' 2026, een sluitend en positief meerjarenperspectief zien. Voor de onzekerheid van de eigen gemeentelijke energiekosten hebben we een stelpost van € 1 miljoen opgenomen. Ook anticiperen we op een beperktere bijdrage vanuit het Rijk dan in de meicirculaire aangekondigd, omdat er geen zekerheid is of het Rijk alle geplande uitgaven ook werkelijk gaat doen en daar hangt de uitkering aan de gemeente mee samen. Daarnaast is het college van mening dat wij de extra middelen die wij vanuit Den Haag krijgen beperkt in structurele uitgaven moeten steken, wij verwachten namelijk niet dat het Rijk dit uitgavenpatroon langjarig gaat volhouden. Zo voorkomen we noodzakelijke bezuinigingen op middellange termijn. Daarom kiest het college ervoor om overschotten op de saldi in 2024 en 2025 te storten in de Algemene Reserve.
 
Extra stortingen in de Algemene Reserve zijn ook van belang voor de steeds verder oplopende schuldquote. De kapitaallasten van de investeringen uit het integraal huisvestingsplan voor het onderwijs zijn voor het eerst in de begroting opgenomen. Samen met de stijgende kosten voor investeringen in de openbare ruimte zorgt dat voor een nog sterkere stijging van de schuldquote dan de afgelopen jaren al bekend was. Het college ziet het aanpakken daarvan als topprioriteit en komt komend jaar met een voorstel hoe hiermee om te gaan. 

Los van deze uitdagingen is en blijft Woerden een prachtige gemeente om te wonen, te werken en te verblijven. Met al onze inspanningen en ambities gaan we Woerden nóg mooier maken. Dat doen we samen met onze inwoners, ondernemers en medewerkers. Want Woerden, dat zijn we samen!

2. Financiën/financiële beschouwingen

Terug naar navigatie - 2. Financiën/ financiële beschouwingen

We zijn trots u in deze Begroting 2023-2026 een sluitend meerjarenperspectief te kunnen aanbieden voor de jaren 2023-2025. Dat is gelet op de uitdagende landelijke ontwikkelingen zeker niet vanzelfsprekend. Het heeft de afgelopen jaren een strak financieel beleid vereist en het zal onverminderd een strak financieel beleid blijven vergen! In de Strategische Heroriëntatie in 2020 zijn maatregelen genomen om de financiële positie te verbeteren. De resultaten daarvan zijn zichtbaar in de begroting: we zijn duurzaam op weg naar een robuustere financiële basis voor Woerden en krijgen steeds beter zicht op het financiële plaatje, maar er blijven ook echt nog wel forse financiële uitdagingen die scherpe sturing van raad en college vragen. Tegelijkertijd zien wij ook dat een aantal ingrepen uit de Strategische Heroriëntatie een té fors maatschappelijk effect hebben. We maken dan ook voor een aantal onderwerpen de keuze om maatregelen uit de Strategische Heroriëntatie aan te passen. 

De begroting heeft een positief saldo in 2023 t/m 2025

Deze begroting is gebaseerd op de Kadernota 2023 die de raad op 6 juli 2022 heeft vastgesteld. De hoofdlijnen die de raad daarmee heeft vastgesteld, zijn vertaald en nader uitgewerkt in deze begroting. Daarnaast zijn de financiële effecten van het Bestuursakkoord 2023-2026 en van de meicirculaire 2022 verwerkt. Ten opzichte van de Kadernota zijn dit de belangrijkste onderwerpen die financieel doorvertaald zijn:

  • indexering van kosten met 6,2%, op basis van gebruikelijke methodiek (CPI februari 2022);
  • indexering van de OZB met 6,2%, naast de reeds vastgestelde verhogingen;
  • indexering van de overige lokale heffingen met 6,2%, met zonodig een aanvullende bijstelling op basis van het uitgangspunt van kostendekkendheid;
  • aanpassing stelpost jeugd van 75% naar 100%;
  • actualisering van kosten voor verbonden partijen;
  • verwerking van het nieuwe Integraal Huisvestingsplan (IHP);
  • bijstelling van investeringsbudgetten op basis van 'inhaal-indexering' en actualisatie planning;
  • stelpost voor stijgende energiekosten;
  • verwerking van het amendement 'Woerden zijn we samen', dat bij de Kadernota is vastgesteld.

Omdat de financiële effecten van het collegewerkprogramma nog niet zijn vastgesteld door de raad, zijn deze nog niet verwerkt in deze begroting. Via het raadsvoorstel bij deze begroting worden deze nog ter besluitvorming voorgelegd en daarna conform raadsbesluit verwerkt.

Samengevat leidt dit tot het volgende financiële beeld:

Bedragen (x € 1.000) 2023 2024 2025 2026
Saldo van baten en lasten -4.095 (v) -7.711 (v) -8.603 (v) - 1.241 (v)
Mutaties reserves 3.058 (n) 3.055 (n) 3.102 (n) 2.765 (n)
Begrotingssaldo (na mutaties reserves) -1.037 (v) -4.656 (v) -5.501 (v) 1.523 (n)

(v = voordeel, n = nadeel)

 In de jaren 2023 t/m 2025 hebben wij een (ruim) positief begrotingssaldo. Voor 2026 is het beeld helaas wel negatief. De belangrijkste reden hiervoor ligt bij de algemene uitkering, dit wordt hieronder toegelicht.

Het structurele begrotingssaldo, dus exclusief incidentele baten en lasten en incidentele reservemutaties is in alle jaren, dus ook in 2026, positief. De provincie kijkt als toezichthouder voor de beoordeling van de begroting vooral naar dit structurele saldo.

Bestuursakkoord

In het bestuursakkoord zijn onderstaande punten met financiële effecten opgenomen. Deze bedragen zijn verwerkt in deze begroting.

Opgave Activiteit 2023 2024 2025 2026
2. Zorgzame samenleving 10. Jongerenagenda / Jongerenraad - 15.000 - -
2. Zorgzame samenleving 12. Schrappen huurverhoging binnensport 42.000 42.000 42.000 42.000
3. Sterke economie, goed onderwijs, werk en inkomen 16. Actieplan vitale binnenstad 50.000 75.000 100.000 100.000
3. Sterke economie, goed onderwijs, werk en inkomen 21. Minimabeleid uitbreiden 25.000 40.000 20.000 20.000
5. Goed onderhoud openbare ruimte, ontwikkeling van mobiliteit Extra middelen IBOR 1.000.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000
6. Een duurzame toekomst 49. Isoleren van woningen lage inkomens - 50.000 50.000 -
Organisatie en financiën Impuls organisatie 500.000 1.000.000 1.000.000 1.000.000
Bestuur Versterken bestuurskracht college 140.000 140.000 140.000 140.000
Totaal   1.757.000 2.362.000 2.352.000 2.302.000

 

Algemene uitkering

De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van de totale rijksuitgaven. Volgens de normeringssystematiek hebben wijzigingen in de rijksuitgaven direct invloed op de omvang van het Gemeentefonds en daarmee op de ontwikkeling van de algemene uitkering. Dit staat bekend als de 'trap-op-trap-af-systematiek'. Als het Rijk dus meer uitgeeft, gaat ook het gemeentefonds omhoog, maar als de rijksuitgaven dalen, daalt het Gemeentefonds mee. De zogeheten 'opschalingskorting' in het Gemeentefonds is voor de jaren 2023-2025 bevroren, maar vanaf 2026 is deze wel weer in de algemene uitkering verwerkt. In 2023 t/m 2025 is sprake van een fors hogere bestedingen door de Rijksoverheid, door de afspraken in het coalitieakkoord van het kabinet. Dit leidt dus ook tot een veel hogere algemene uitkering. Omdat de kans op onderuitputting van budgetten bij het Rijk groot is, hebben wij  in de begroting een stelpost opgenomen waarmee we een eventuele nadelige bijstelling van de algemene uitkering kunnen opvangen.

De trap-of-trap-af-systematiek wordt vanaf 2022 wel gedeeltelijk losgelaten; de omvang van het Gemeentefonds en dus de algemene uitkering die de gemeenten van het Rijk ontvangen, wordt hiermee stabieler. De jaarlijkse toe- of afname van het gemeentefonds, het zogeheten 'accres', wordt vanaf 2026 'vastgeklikt', waardoor deze flink lager is dan 2025. De VNG en het Rijk zijn nog in overleg op welke manier de inkomsten van gemeenten vanaf 2026 wel weer verhoogd worden en hoe gemeenten dus met het zogeheten 'ravijnjaar' moeten omgaan.

Een andere ontwikkeling bij de algemene uitkering is de herijking van het Gemeentefonds. De verdeling van het Gemeentefonds over gemeenten wordt bepaald aan de hand van een set aan indicatoren. Door een nieuwe systematiek, die vanaf 2023 ingevoerd gaat worden, ontstaan voordeel- en nadeelgemeenten. Woerden hoort bij de nadeelgemeenten, wat leidt tot een achteruitgang die oploopt van € 7,50 per inwoner in 2023 naar € 37,50 per inwoner in 2025 en verder. Het financiële effect van de herijking is gemaximaliseerd op € 37,50 per inwoner; als dit niet was gebeurd, was het nadeel voor Woerden nog veel groter geweest.

2023 2024 2025 2026
€ 390.000 (nadeel) € 1.170.000 (nadeel) € 1.950.000 (nadeel) € 1.950.000 (nadeel)

 

Op Prinsjesdag is de septembercirculaire gepubliceerd. Deze is zoals gebruikelijk nog niet in deze begroting verwerkt, maar wordt bij de Voorjaarsrapportage financieel vertaald naar de begroting. 

 

Indexering 6,2%

De begroting wordt elk jaar geïndexeerd met de consumentenprijsindex van februari. Deze komt nu uit op 6,2%. Deze indexering is toegepast op de kosten, maar ook op de opbrengsten. Inmiddels ligt de inflatie nog hoger en blijft het onzeker of de nu begrote bedragen afdoende zijn. Voor de CAO-loonstijging is eveneens rekening gehouden met 6,2% stijging. Hiervoor is een stelpost opgenomen in de begroting, omdat er op dit moment nog geen nieuwe CAO is afgesproken voor 2023 en verder.

Ook aan de opbrengstenkant van de begroting is deze indexering toegepast.

Lokale heffingen

Bij de Strategische Heroriëntatie is afgesproken om de tarieven met onderstaande percentages te verhogen. Bij de begrotingsbehandeling 2022 is de stijging van 5% in 2022 eenmalig teruggebracht naar 2%, waarbij het verschil van 3% is doorgeschoven naar 2023. Samen met de indexering (6,2%) en de reeds afgesproken stijging uit de Strategische Heroriëntatie (3%) komt de totale OZB-stijging hiermee op 12,2%.

  2021 2022 2023 2024

2025 e.v.

OZB 8% 5% 3% 0% 0%

 

De opties voor een nieuw Beleidsplan Gemeentelijk Water en Klimaatbestendig 2023-2027 zijn begin 2022 besproken met uw raad. Duidelijk is geworden dat in alle scenario's meer geld benodigd is. Naast de indexering van 6,2% wordt voorgesteld om de tarieven 3,5% extra te verhogen om de stijgende kapitaallasten te kunnen dekken.

Voor de afvalstoffenheffing wordt alleen de reguliere indexering van 6,2% toegepast. Op dit moment lijkt dat voldoende om de stijgende lasten te kunnen betalen.

Sociaal Domein en Hervormingsagenda

In het sociaal domein blijven wij, net als veel gemeenten in Nederland, kampen met steeds stijgende kosten voor jeugdzorg en Wmo. Wij werken hard om deze trend om te buigen om zo tegenvallers te temperen en hebben daar in het verleden ook al gericht beleid op gezet. Gelukkig heeft het Rijk in 2021 besloten om voor 2022 € 1,3 miljard extra beschikbaar te stellen vanwege de tekorten bij de jeugdzorg. Inmiddels is ook voor 2023 bij de meicirculaire dit bedrag beschikbaar gesteld. Kanttekening hierbij is wel dat deze gelden nog niet structureel beschikbaar gesteld zijn door het Rijk. In de jaren 2024 en verder hebben wij de extra middelen, conform de voorschriften van de toezichthouder, voor 100% ingerekend in onze begroting. Vorig jaar mocht deze stelpost nog slechts voor 75% meegenomen worden. Het Rijk heeft hier wel een ombuigingstaakstelling opgelegd, waardoor de extra middelen in de loop van de tijd wel weer verlaagd worden. Een deel van de beschikbare middelen (€ 865.000) is toegevoegd aan programma 3 en is hiermee direct inzetbaar. Hiervan is € 400.000 direct beschikbaar gesteld voor subsidies aan maatschappelijke partners. Aan een bedrag van € 465.000 wordt nader invulling gegeven op basis van een plan van aanpak. De overige middelen zijn voorlopig in programma 7 (Algemene Inkomsten) gereserveerd. Op basis van nadere planuitwerking worden deze middelen beschikbaar gesteld. De taakstellende bezuiniging die ook onderdeel is van de Hervormingsagenda was vorig jaar op programma 7 verantwoord, maar is nu op programma 3 opgenomen. Hierdoor kunnen de effecten van de hervormingsagenda beter gemonitord worden.

Integraal Huisvestingsplan

In 2022 is een nieuw Integraal Huisvestingsplan (IHP) voor de onderwijshuisvesting opgesteld. De gehoopte besparing die bij de Strategische Heroriëntatie beoogd was, bleek niet realistisch. Ondanks het nemen van een aantal maatregelen zoals een langere afschrijvingstermijn (50 jaar), het verminderen van dure tijdelijke huisvesting en waar mogelijk meerdere scholen onder één dak, is de kostenstijging ook hier groot. In de kadernota is reeds aangegeven dat de uitkomsten van het IHP verwerkt worden in deze begroting, dat is dan ook op deze wijze nu verwerkt. Mocht de raad uiteindelijk afwijken van het gekozen voorkeursscenario, dan moet de begroting hier uiteraard nog op aangepast worden.

Stijging energiekosten 

De energieprijzen zijn zoals bekend dit jaar tot enorme hoogtes gestegen. Uiteraard raakt dit ook ons als gemeente. Ons energiecontract loopt eind 2022 af en op dit moment loopt de aanbesteding voor een nieuw contract. Vaststaat dat de kosten veel hoger zullen zijn, hoeveel dat blijft nog onzeker. In de begroting is rekening gehouden met een extra kostenpost van € 1 mln. Daarnaast is het risico op een nóg hogere kostenpost reëel. Daarom is dit als risico in de risicoparagraaf opgenomen.

Investeringsplan

Bij de laatste jaarrekeningen is steeds geconstateerd dat de werkelijke investeringen achterblijven bij de begrote investeringen. Mede hierdoor kwam de schuldquote bij de jaarrekening 2021 (127%) veel lager uit dan waar in de begroting 2021 rekening mee was gehouden (152%). Met dit in het achterhoofd is kritisch gekeken naar de investeringsplanning en zijn diverse investeringsprojecten realistischer in de tijd neergezet. Dit heeft, zeker op korte termijn, een positief effect op de schuldquote.

De investeringen zoals deze in de Meerjaren Investeringsplanning waren opgenomen, zijn nu geïndexeerd naar prijspeil 2022. Het zal geen verrassing zijn dat ook dit een negatief effect heeft gehad, omdat prijsstijgingen van meer dan 20% hier regelmatig voorkomen.

Rembrandtbrug

In 2020 heeft u het besluit genomen om te investeren in de Rembrandtbrug. Belangrijk gegeven is dat het grootste deel van de (financiële) effecten van de investering tot uiting komt in de periode ná 2026. De nu voorliggende begroting heeft een horizon tot en met 2026. Het is goed om in ogenschouw te houden dat de kapitaallasten en beheerskosten van de Rembrandtbrug gaan stijgen van circa € 350.000 in 2026 naar ruim € 1,4 miljoen vanaf 2028. Hierdoor wordt de druk op de begroting in de latere jaren, die buiten de horizon van deze begroting liggen, ruim € 1 miljoen hoger dan in de laatste jaarschijf van de huidige begroting.

In april 2022 is aan de raad gemeld dat de raming voor de Rembrandtbrug nu uitkomt op circa € 31 miljoen. Het huidige krediet voor de Rembrandtbrug is dus ontoereikend, waardoor er een raadsbesluit genomen moeten worden over het gevolg voor dit project. In de investeringsplanning en de doorrekening van de schuldquote is rekening gehouden met de gestegen kosten. De extra kapitaallasten door de kostenstijging van deze investering vanaf 2028 zijn ongeveer € 350.000, uitgaande van de huidige rekenrente van 1,5%. 

Schuldquote

De schuldquote is al enige jaren een belangrijk punt van aandacht en dat is niet voor niets: een hoge schuld zorgt ervoor dat het effect van rentefluctuaties op de begroting groot wordt. Doordat de afschrijving en rentelasten hiermee voor een lange tijd vastliggen, beperkt dit de flexibiliteit in de begroting. Zeker in de huidige tijd met sterk stijgende rentes is de schuldquote-ontwikkeling zeer relevant.

In de paragraaf Weerstandsvermogen zijn de financiële kengetallen opgenomen. In onderstaande tabel is de ontwikkeling van de schuldquote zichtbaar. Aanvullend op de afspraken in de Strategische Heroriëntatie heeft de raad het besluit genomen om een politiekantoor te realiseren. Uw raad heeft ingestemd met een verhoging van de schuldquote met 5,6%, omdat hier directe inkomsten tegenover staan (schuldquote ‘maatschappelijke investeringen’). 

De schuldquote wordt uiteraard door een groot aantal variabelen beïnvloed: met name de investeringen, maar ook de 'reguliere' uitgaven en inkomsten. Ook de omvang van de totale baten heeft effect op de schuldquote. Omdat de algemene uitkering in de jaren 2023 t/m 2025 hoog is, blijft de schuldquote hier nog relatief laag. Vanaf 2026 loopt de schuldquote echter weer hard op, mede door de verwerking van het IHP en de veel hogere kosten van de Rembrandtbrug. De berekeningen zijn gebaseerd op het verwachte prijspeil 2023. Uiteraard zullen de werkelijke kosten in de loop van de tijd stijgen als gevolg van inflatie maar tegelijkertijd stijgt ook de omvang van de begroting, wat een verlagend effect heeft op de schuldquote. 

In deze schuldquote-berekening wordt voor de jaren 2027 t/m 2032 uitgegaan van de totale baten zoals deze in 2026 begroot zijn. Omdat naar verwachting het Rijk nog met aanvullende maatregelen zal komen om het 'ravijn' te overbruggen, is in onderstaande tabel ook een reeks opgenomen waarbij voor de jaren 2026-2032 wordt gerekend met de totale baten zoals deze in 2025 begroot zijn.

  2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 2030 2031 2032
Schuldquote conform strategische heroriëntatie 164% 167% 168% 166% 161% 160% 156% 151% 150% 150%
Schuldquote conform strategische heroriëntatie incl. maatschappelijke investeringen 168% 172% 173% 171% 167% 166% 162% 167% 156% 156%
Schuldquote begroting 2023 (2027-2032 o.b.v. totale baten 2026) 152% 161% 165% 181% 181% 178% 175% 180% 184% 188%
Schuldquote begroting 2023  (2026-2032 o.b.v. totale baten 2025)  152% 161% 165% 167% 167% 164% 162% 166% 170% 173%

 

De komende tijd zullen wij benutten om meer inzicht te krijgen in de gevolgen van deze hoge schuldquote, mede in relatie tot de stijgende rente.

Oekraïnecrisis

De oorlog in Oekraïne heeft uiteraard ook in Woerden tot een grote stroom vluchtelingen geleid met het bijbehorende huisvestingsvraagstuk. Dit heeft grote impact gehad op de organisatie en dat zal ook in 2023 nog het geval zijn. Vanuit het Rijk ontvangen we hiervoor financiële compensatie, waarvan het beeld tot nu toe is dat deze ruim toereikend is. In deze begroting zijn hiervoor dan ook geen extra kosten opgenomen. Via de voor- en najaarsrapportage blijven wij dit uiteraard volgen.

Corona

Het mag geen verrassing zijn dat corona binnen onze gemeente in 2022 nog steeds een rol heeft gespeeld, zowel voor onze burgers als onze dienstverlening naar inwoners en in de bedrijfsvoering.  Gelukkig waren de gevolgen wel beduidend minder verstrekkend dan in 2020 en 2021. In deze begroting zijn geen corona-uitgaven opgenomen, omdat de verwachting is dat maatregelen veel minder verstrekkend zullen zijn dan in de afgelopen jaren. En in de praktijk zien we dat de steunpakketten vanuit het Rijk tot op heden steeds de extra kosten dekken.

Samenvattend

We zijn erin geslaagd een meerjarenbegroting aan te bieden, met in 2023 t/m 2025 een overschot, en waarbij nog steeds ruimte blijft om jaarlijks € 2 miljoen toe te voegen aan de Algemene Reserve voor de versterking van de financiële positie. Gelet op de vele onzekerheden die nog op ons afkomen, is het zeer aan te bevelen om enige ruimte te hebben en die ook te houden. Hierdoor zullen de cijfers bij tegenslag minder snel omslaan in ‘het rood'.